• Engels (Verenigd Koninkrijk) woordenschat
The Car
(De Auto)
de kofferbak
de kentekenplaat
de bumper
het remlicht
de wieldop
de deur
het wiel
de achteruitkijkspiegel
het knipperlicht
de motorkap
de koplamp
de voorruit
de ruitenwisser
de claxon (de toeter, vern.)
toeteren
het stuur
snelheidsmeter
kilometerteller
de brandstofmeter
de pedalen
de koppeling
de rem
het gaspedaal
de versnellingspook
de autostoel
de gordel
de vloermat
de band
het profiel
de krik
de motor
de accu
de startkabel
de uitlaatpijp
geluiddemper
de schokdemper
de bougie
de jerrycan
de motorolie
de trechter
de peilstok
zijspiegel
boot
number plate
bumper
brake light
hubcap
door
wheel
rear-view mirror
indicator
bonnet
headlight
windscreen
windscreen wiper
horn
honk
steering wheel
speedometer
odometer
fuel gauge
pedals
clutch
brake
accelerator
gear-lever
seat
seat belt
floor mat
tyre
tread
jack
engine
battery
jump leads
exhaust pipe
silencer
shock absorber
spark plug
petrol can
motor oil
funnel
dip stick
wing mirror